Orthodox Christendom

29-04-2013

Over het leven van de heilige Alexander Svirski

(feestdagen: 30 augustus / 12 september en 4/17 april)

In het klooster van de heilige Alexander Svirski in noordwest-Rusland, zo’n 230 kilometer ten noordoosten van Sint-Petersburg, is een aantal Nederlanders gedoopt. Zij zijn nu leden van het aartbisdom en een van hen in priester. Daarom hebben we het heiligenleven van deze bijzondere Russische heilige, met zijn speciale band met onze contreien, gepubliceerd.


Klooster van de heilige Drieëenheid

De zalige Alexander Svirski werd geboren op 15 juni 1448, op de feestdag van de profeet Amos en hij kreeg bij de doop dan ook te dezer ere de naam Amos. Heel zijn leven stond hij ver van historische gebeurtenissen, maar diep in de wouden van het Russische noorden, schiep de zalige Alexander, licht der kloosterlingen, een heel andere, geestelijke historie. Daarbij werd hij met ongewone gaven van de Heilige Geest onderscheiden.

Zijn ouders, Stephan en Vassa (Vasilissa) waren boeren uit het dorpje Mandera, dat in de buurt lag van het Ladogameer, aan de oever van de rivier de Ojatj, een zijrivier van de Svirj. Zij hadden twee kinderen, die al volwassen waren en apart woonden van hun ouders. Maar Stephan en Vassa zouden heel graag nog een zoon willen hebben, om hun bij te staan in hun ouderdom. Ze baden vurig en hoorden een stem van boven: ,,Verheugt u, goedhartig echtpaar, u baart een zoon, door wiens geboorte God troost geeft aan Zijn Kerken.''

Amos groeide op als een bijzondere jongeling. Hij was altijd gehoorzaam en zachtmoedig, terwijl hij spelletjes, gelach en platvloerse taal uit de weg ging. Hij droeg sobere kleding en putte zichzelf zo uit met vasten, dat hij zijn moeder bezorgd maakte.

Na het ingaan van zijn meerderjarigheid ontmoette hij eens monniken van het kloostereiland Valaam die naar de Ojatj gekomen waren om enkele spullen die noodzakelijk zijn voor een klooster te kopen, en om nog wat zaken van huishoudelijke aard af te handelen. Valaam genoot tegen die tijd al faam als klooster waarin grote vroomheid en een streng ascetisch leven een plaats vonden. Toen hij met de monniken had gepraat, raakte de jongen geboeid door hun verhaal over het kloosterleven (waarbij twee of drie monniken een kloostercel deelden) en het leven als kluizenaar. Wetend, dat zijn ouders hem wilden uithuwelijken, vertrok de jongeman op 19-jarige leeftijd in het geheim naar Valaam. In de gedaante van een medereiziger verscheen hem een Engel Gods, die hem de weg wees naar het kloostereiland.

Amos woonde zeven jaar in het klooster als novice en leidde hier een sober, hard leven. De dagen bracht hij door in arbeid, de nachten in wake en gebed. Soms bad hij in het bos, met het lichaam ontbloot tot aan zijn middel en geheel onder de steekvliegjes en de muggen, tot het ochtendlied der vogels begon.

In 1474 werd Amos gewijd tot monnik onder de naam Alexander. Na een aantal jaren kwamen de ouders toevallig van naar Mandera gekomen Kareliers te weten waar hun zoon terechtgekomen was. Naar het voorbeeld van hun zoon, traden zijn ouders al gauw ook toe tot het klooster, en zij werden gewijd onder de naam Sergius en Barbara (zij worden vereerd als plaatselijke heiligen en hun relieken bevinden zich in het klooster van de Opdracht van de Moeder Gods in de tempel, aan de rivier deOjatj). Na hun dood vestigde zalige Alexander zich met de zegen van zijn kloosterabt op een afgelegen kloostereiland, waar hij in een rotsspleet een kluizenaarscel inrichtte en zijn geestelijke triomfstrijd voortzette.

De roem van Alexanders daden verspreidde zich ver. Toen verwijderde zalige Alexander zich in 1485 van Valaam en koos hij zich, naar een aanduiding van boven, een plaats uit in het bos op de oever van het prachtige Rosjtsjinskoje meer, dicht bij de rivier de Svirj, en voortaan het Heilige meer genaamd. Hier bouwde hij een hut voor zichzelf en bracht hij zeven jaar in eenzaamheid door, zich voedend met slechts datgene, dat hij in het bos verzamelde. In deze tijd ervoer de heilige bitter lijden van honger, gure kou, ziekten en duivelse verleidingen. Maar de Heer ondersteunde voortdurend de geestelijke en lichamelijke krachten van Alexander.

Op een dag, toen de zalige Alexander niet alleen niet meer kon opstaan, maar ook niet het hoofd kon opheffen, lag hij op de grond en zong psalmen. En opeens stond er een ongekend aardige man voor hem. Nadat deze zijn hand op de pijnlijke plaatsen had gelegd, maakte hij het kruisteken over de heilige en genas hem.


Blik op de Teransfiguratiekerk in het tweede gedeelte van het Alexander Svirski-klooster

In 1493 stuitte tijdens een hertenjacht toevallig de naaste landhouder, Andre Zavalisjin op de woning van rechtvaardige Alexander. Versteld van het zien van de rechtvaardige, vertelde Andre hem over een licht dat hij eerder boven deze plek gezien had en smeekte de zalige te verhalen over zijn leven. Vanaf die tijd begon Andre de zalige Alexander vaak te bezoeken en hij vertrok uiteindelijk zelf, op aanwijzing van Alexander, naar Valaam. Daar werd hij gewijd onder de naam Adriaan. Later stichtte hij het Ondroesovski klooster en verkreeg hij roem door zijn heilige leven (feestdagen: 26 augustus en 17 mei; hij overleed in 1549).

Andre Zavalisjin kon niet zwijgen over de kluizenaar, ondanks een belofte hierover. Wijd verbreidde zich de roem van de rechtvaardige Alexander en er begonnen zich monniken rondom hem te verzamelen. Daarop zonderde Alexander zich af van alle broeders en bouwde voor zichzelf een kluizenaarscel,130 sazjen (ongeveer 275 meter) van het gemeenschappelijke woonterrein. Hij ondervond hier een groot aantal verzoekingen. Duivels namen het uiterlijk aan van wilde dieren, ze sisten als slangen en dwongen de zalige Alexander te vluchten. Maar als een vurige vlam verschroeide en verdreef het gebed van de heilige de duivels.

Ikoon van de verschijning van de heilige Drieenheid aan de heilige Alexander SvirskiIn 1508, in het 23ste jaar van Alexanders verblijf op de aangeduide plek, verscheen hem de Levenschenkende Drieeenheid. 's Nachts was hij aan het bidden in zijn afgelegen kluizenaarshut. Plots verscheen er een fel licht en Alexander zag Drie Manfiguren op hem toekomen, gehuld in stralend witte kledij. Verlicht met Hemelse roem, straalden Zij van reinheid, feller dan de zon. Elk van Hen hield in Zijn hand een staf. Zalige Alexander viel neer uit angst en boog, toen hij weer tot zichzelf gekomen was, neer tot de grond. Toen Zij hem bij de hand hadden opgevat, zeiden de Manfiguren: ,,Heb hoop, gelukzalige, en wees niet bang.'' Zalige Alexander kreeg de opdracht een kerk te bouwen en een klooster op te richten. Hij viel nogmaals op zijn knie neder, wijzend op zijn onwaardigheid, maar de Heer bracht hem op de been en gebood hem het aangeduide uit te voeren. Zalige Alexander vroeg in wiens naam de kerk moest zijn. De Heer zei daarop: ,,Geliefde, zoals je de met jouw Sprekende ziet in drie personen, richt zo ook de kerk op in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, de Eenwezenlijke Drievuldigheid. Ik laat jou vrede na en zal je vrede doen toekomen.'' En op dat-zelfde moment zag zalige Alexander de Heer met uitgestrekte vleugels alsof Hij over de aarde liep en Hij werd onzichtbaar. In de geschiedenis van de Russisch-orthodoxe Kerk is deze Goddelijke nederdaling bekend als de enige.

Na deze verschijning begon Alexander na te denken over waar hij de kerk zou bouwen. Op een dag, tijdens een gebed tot God, hoorde hij een stem van boven. Toen hij de hoogte inkeek zag zalige Alexander een Engel Gods in een wijde mantel en monnikspij, zoals ook heilige Pachomius de Grote had gezien. De Engel sprak met uitgestrekte vleugels en opgeheven handen: ,,Een is Heilig, Een is Heer: Jezus Christus; tot heerlijkheid van God de Vader, Amen.'' En vervolgens wendde hij zich tot de zalige: ''Alexander, laat op deze plek de kerk oprijzen in de Naam van de aan jou in Drie Personen verschenen Heer: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, de Ondeelbare Drieeenheid.'' En nadat hij driemaal het kruisteken had gemaakt over de plaats, werd de Engel onzichtbaar.

In datzelfde jaar werd van hout de kerk van de Levenschenkende Drieeenheid gebouwd (in 1526 is op haar plaats een stenen kerk opgericht). Direct na het bouwen van de kerk begon de kloostergemeenschap er bij Alexander op aan te dringen dat hij het priesterschap op zich nam. Lange tijd weigerde hij. Toen wendden de kloosterlingen zich tot de geestelijke Serapion, aartsbisschop van Novgorod (overleden in 1516; feestdag: 16 maart) en vroegen hem Alexander te overreden het priestersambt te aanvaarden. In datzelfde jaar nog, reisde hij naar Novgorod, waar hij door aartsbisschop Serapion tot priester werd gewijd. Al gauw daarop vroeg de kloostergemeenschap Alexander om abt te worden.

Eenmaal abt geworden, werd de zalige Alexander nog deemoediger dan hij daarvoor al was. Heel zijn kleding hing aan stukken en slapen deed hij op de onbedekte vloer. Hij bereidde zelf zijn eten, maakte deeg en bakte brood. Op een keer was er niet genoeg brandhout en kwam de "econoom" (de monnik die toe moest zien op de kloosterhuishouding) bij de abt en vroeg deze om enkele nietsnuttende monniken te sturen. De zalige Alexander antwoordde: ,, Ik ben aan het nietsnutten,'' en ging hout hakken. Op precies dezelfde manier ging hij een andere keer uit water halen.

's Nachts, wanneer iedereen ging slapen, maakte Alexander een ronde langs alle kloostercellen. Hoorde hij ergens ijdele gesprekken, dan klopte hij zachtjes op de deur en liep verder. De volgende dag, wanneer iedereen bij elkaar was, kwam hij er dan op terug en legde hij de schuldigen penitentie op.

Tegen het einde van zijn leven vatte de zalige Alexander het plan op een stenen kerk te bouwen ter ere van de Bescherming van de Alheilige Moeder Gods. De fundamenten van de kerk werden gelegd. Op een avond, na het zingen van een lofhymne voor de Alheilige Moeder Gods, ging Alexander even zitten uitrusten in zijn kloostercel en zei plotseling tegen een lekebroeder, Afanasius: ,,Mijn kind, wees waakzaam, let op, want ons wacht zo meteen een wonderbaarlijk en onvoorstelbaar bezoek.'' Er weerklonk een stem gelijk de donder: ,,Zie, naderbij treden de Heer en Zij die Hem gebaard heeft. Alexander haastte zich naar het voorplaatsje van zijn kloostercel en werd plots beschenen door een verblindend licht, feller dan zonnestralen, uitgespreid over het hele klooster. Toen hij opkeek zag hij op de fundering van de kerk van de Bescherming van de Moeder Gods, op de plek van het altaar, als een koningin op haar troon, de Alreine Moeder Gods zitten. Zij hield het Kind in Haar handen en voor Haar stond een grote hoeveelheid verschillende engelen, schitterend met een onbeschrijflijk licht. De Moeder Gods zei: ,,Sta op, uitverkorene van Mijn Zoon en God. Want Ik ben gekomen om jou, mijn liefste, te bezoeken en om te kijken naar het begin van Mijn kerk. En omdat jij steeds hebt gebeden voor jouw leerlingen en klooster, zal het klooster vanaf nu in alles overvloed kennen. En niet alleen tijdens jouw leven: ook wanneer je er niet meer bent, zal Ik onafscheidelijk zijn van jouw klooster en onverminderd al het nodige geven. Kijk eens hoeveel monniken er tot jouw kudde gekomen zijn die door jou op het pad van de redding geleid moeten worden, omwille van de Naam van de Heilige Drie-eenheid.'' Zalige Alexander stond op en zag een groot aantal monniken. De Moeder Gods sprak opnieuw: ,,Mijn liefste, als iemand ook maar een steen aandraagt voor het bouwen van Mijn kerk, in de Naam van Jezus Christus, Mijn Zoon en God: zijn loon zal hem niet ontgaan.'' En Zij was niet langer zichtbaar.


Drieëenheidskerk met op de achtergrond het veelbogige kerkje ter ere van de Bescherming van de Moeder Gods en de refter met hoekige toren

Voor zijn levenseinde vertoonde Alexander een opmerkelijke deemoed. Hij riep de kloosterbroeders bijeen en droeg hun op: ,,Bindt mijn zondige lichaam bij de benen met een touw, sleept het naar dicht moerasbos en stampt het, na het te hebben ingegraven in het mos, flink aan met je voeten.'' De broeders antwoordden: ,,Nee, vader, dat kunnen we niet.''
Toen gebood hij hun zijn lichaam niet te begraven in het klooster, maar in zijn kluizenaarshutje, bij de kerk van de Transfiguratie van de Heer.

Toen hij 85 jaar geleefd had, ging de zalige Alexander op 30 augustus 1533 heen naar de Heer.

Zalige Alexander Svirski werd tijdens zijn leven en na zijn dood beroemd door schitterende wonderen. In 1545 heeft een leerling en tevens de opvolger van Alexander, abt Irodion, diens heiligenleven opgeschreven. In 1547 begon lokaal het vieren van een feestdag ter ere van Alexander en werd er een dienst voor hem opgesteld. Op 17 april 1641 werden tijdens restauratiewerkzaamheden aan de Transfiguratiekerk de onvergankelijke resten van zalige Alexander Svirski gevonden. Vanaf dat moment zouden de heilige onvergankelijke relieken bijna 300 jaar onafgebroken in de hoofdkloosterkerk staan, alwaar gelovigen op voorspraak van de heilige talloze wonderbaarlijke genezingen ontvingen.


De relieken van de heilige Alexander Svirski vandaag

Op 20 december 1918, toen al een onbekend aantal monniken van het Alexander Svirski-klooster gefusilleerd was door de communisten, werden de heilige relieken van Alexander Svirski door de bolsjewieken uit het klooster geroofd om spoorloos te verdwijnen. Het klooster werd gesloten en werd in gebruik genomen als gevangenis en psychiatrische inrichting. Begin jaren ’90 werd er weer eens per week de Goddelijke litugie gevierd in de hoofdkerk, die onder de bescherming van de Russische Monumentenzorg viel, maar geen iconen, laat staan iconostase had. Vanaf 1992 werkten er een aantal zomers groepen Nederlandse joangeren mee aan het opknappen van het klooster. Op 19 augustus 1997 werd het klooster officieel aan de Kerk teruggegeven. In december 1997 werden de heilige relieken van Alexander Svirski voor de tweede maal ontdekt, binnen de muren van de Militair-Medische Academie in Sint-Petersburg. Nu bevinden ze zich weer in het Alexander Svirski-klooster. De relieken zijn nog altijd volledig intact en vloeien van tijd tot tijd heilige myron.


Close up van de hand van de heilige Alexander Svirski ( † 1533) wiens relieken nog volledig intact zijn

Aan Alexander Svirski zijn door de kerk feestdagen gegeven op twee data: de dag van overlijden, 30 augustus, en de dag van zijn verering (ontdekking van zijn onvergankelijke resten), 17 april.

Priester Georgi Timmer