Orthodox Christendom

20-10-2014, Amsterdam

Parochieweekend 2014

Toen iemand opmerkte “het was goed om hier te zijn”, zette vader Sergei het Bijbelcitaat voort met de woorden “laten we drie tenten bouwen”. Iedereen moest lachen. Natuurlijk stonden we niet met Christus op de Thabor. Maar wel waren we, om de metafoor vast te houden, bijeengekomen aan de voet van de Thabor, en wat hebben we het samen goed gehad!

Het was ons vierde parochieweekend, dat voor de vierder keer in Schoorl werd gehouden. Schoorl ligt in de duinen, aan de rand van een dennenbos vlak bij de zee – een plaats met de gave, ongerepte schoonheid van Gods schepping waar het hart met blijdschap op antwoordt.

Tijdens de eerste parochieweekends begon het programma steeds met kennismaking in kleine groepjes, waarbij ieder vertelde over zichzelf, over de eigen weg naar het geloof en naar de parochie. Deze kennismakingsfase ontbrak deze keer: wij kennen elkaar. In plaats hiervan werd ons nu – deels schertsend, deels serieus – gevraagd om antwoord te geven op een aantal eenvoudige vragen, die bij nader inzien helemaal niet zo eenvoudig bleken te zijn. Bijvoorbeeld: “waar ga je naar toe?”. Een andere mooie opdracht: vind iemand met wie je ten minste zes maanden niet hebt gesproken. We zien elkaar elke zondag, we kennen elkaar beter dan enkel van naam, maar van een echt gesprek was het vaak al lang niet meer gekomen. Nu gebeurde dit van hartenlust.

’s Avonds gaf vader Sergei een korte inleiding op het thema van het weekend: “Lichaam en ziel”. Het was in zekere zin een voorbereiding op de volgende dag, waarop vader Meletios dit thema gedurende vier uur met ons besprak. Ook de volgende dag kwamen wij voor vertrek in kleine groepen op dit thema terug.

Wij weten dat de mens geen geest is die in de kerker van een lichaam zit opgesloten. De mens is een vleesgeworden geest, anders gezegd: een bezield lichaam. Een geest zonder lichaam is een spook, een lichaam zonder ziel is een lijk. De mens leeft alleen als een eenheid van ziel, geest en lichaam. Voor ons betekent de opstanding de wederopstanding in een getransfigureerd lichaam.

Wat is het echter moeilijk om deze kennis tot leven te brengen, om de vertaalslag naar het dagelijks leven te maken; wat vindt onze aard het moeilijk om een evenwicht te bereiken tussen ziel en lichaam!

Vader Meletios besprak hoe wij ons als Christenen tot ons lichaam moeten verhouden. Hij citeerde de woorden van de apostel Paulus “niemand haat ooit zijn eigen vlees”. Tegelijkertijd lijkt de situatie tweeduizend jaar later anders te zijn geworden. Er bestaan tegenwoordig wel degelijk mensen die hun eigen lichaam haten. Vader Meletios gaf aan hoe vaak hij dit als psychotherapeut is tegengekomen. Dat is ook niet verbazend: onze hele moderne cultuur is gericht op het lichaam en staat in dienst ervan. Hoe meer wij het lichaam ter wille zijn, hoe meer wij het tot een heerser maken – en hoe meer wij het gaan haten.

Door zo’n onjuiste en liefdeloze benadering van onze lichaam sluiten wij echter de toegang tot God af, aangezien het lichaam het enige instrument is, waarmee de mens vorm geeft aan zijn leven. De weg naar God leidt niet langs het rationele verstand of de fantasie, maar langs het échte leven van onze lichamelijke natuur. Middels het lichaam hebben wij deel aan God, als wij in het sacrament van de Eucharistie één worden met Christus. Ook bidden wij niet alleen met de ziel; het lichaam doet altijd mee. Meer dan dat: de h. Gregorius Palamas, iemand met een diepe gebedservaring, leert ons dat we in het gebed ons verstand in het lichaam vast moeten houden, “in het binnenste lichaam van het lichaam, dat wij het hart noemen”.

De woorden van vader Meletios maakten veel los: verschillende associaties en vooral de behoefte om deze zaken niet alleen theoretisch, maar in het echte leven en de gebedspraktijk te verdiepen.

De voordracht werd afgesloten met een korte oefening, waarin wij de revaring van hesychia (innerlijke stilte) en bewegingsloosheid gewaar probeerden te worden.

De zaterdagmiddag was gewijd aan wandelingen, gesprekken, gebed en voorbereiding op de Communie. Net als de vorige keer maakte een groep deelnemers de tocht door de duinen naar het Russisch monument in Bergen, waar de soldaten worden herdacht die in 1799 in de omgeving sneuvelden. Ter plekke celebreerde vader Sergei een panichida.

De zondag begon met de Goddelijke Liturgie. Aangezien de dienst plaatsvond in een ruimte zonder afscheiding tussen altaarruimte en kerkschip, was het sacrament – net als in de vroege Kerk – voor allen te volgen. De meesten zagen voor het eerst de proskomidie, die meestal door de priester in het altaar wordt voltrokken tijdens het lezen van de uren. Met ingehouden adem zagen wij hoe uit een grote prosfoor een kubusvormig deel werd gesneden: het eucharistische Lam, dat tijdens de eucharistische kanon verandert in het Lichaam van Christus. Vader Hildo lichtte de handelingen van de proskomidie toe. Vervolgens kwamen allen naar de proskomidietafel met hun gedachtenisbriefjes: zij lazen zelf de briefjes, terwijl de priesters deeltjes uitnamen ter gedachtenis van de genoemden.

Zoals al meerdere malen is gebeurd in de traditie van de parochie was de preek een lekenpreek, uitgesproken door Jim Forest. Hij sprak over het thema van de Evangelielezing van de dag: hebt uw vijanden lief. De eerste gedachte die hierbij opkomt is: “ik heb geen vijanden, dus hoef ik ze ook niet lief te krijgen”. Jim nam echter een andere invalshoek: in zekere zin is iedereen die anders is dan ik, die niet mijn vriend is, mijn vijand: leden van een andere kerk, van een andere partij, mensen met andere ideeën, mensen die innerlijk, in het spirituele gewoel van de wereld, “aan de andere kant van de barricades staan”, mensen die we liever niet tegen het lijf lopen en die we omzichtig uit de weg gaan. Onze vijanden zijn diegenen die we nooit gedenken in onze gebeden. Jim sprak over het belang van het verruimen van ons hart voor hen die ons vreemd zijn, die geen deel uitmaken van onze familiekring, vriendenkring, medeparochianen. Bedankt, Jim, voor deze prachtige preek.

Het is moeilijk om alles op te sommen wat we in deze twee dagen hebben kunnen doen. Wel wil ik kort iets kwijt over de kinderen. Er waren vrij veel kinderen, van alle leeftijden. Zij baden samen met ons; daarna gingen ze wandelen, spelen, klommen ze op een hoge zandberg, strekten zich uit en sprongen ze met opgetogen kreten naar beneden. Zodra de leeftijd het maar enigszins toeliet, wisten de kinderen zich onafhankelijke leden van de parochie. Ze zaten in kleine groepjes bij elkaar aan tafel, waarbij de zelden naast hun ouders belandden. De tieners omringden de jongere kinderen met zorg. De kinderen kwamen niet mee omdat niemand op ze kon passen; ze maken simpelweg deel uit van ons leven, en daarom was het weekend voor hen net zo’n feest als voor ons.

Ik wil graag mijn diepe waardering en erkentelijkheid uitspreken voor onze priesters, vader Sergei, vader Meletios en vader Hildo, en voor de organisatoren van het weekend, Kathi Hansen-Löve en Annet Crouwel!

In Schoorl waren we met meer dan 100 man. In Amsterdam leidde vader Serafim de dienst voor diegenen die niet mee konden komen. Hij vertelde ons dat de kerk zo vol was, dat onze afwezigheid nauwelijks merkbaar was. Dank aan God: wij groeien.

Tatiana Pantchenko

Photo's van Vlad Dobrovinski