VOORBEREIDING VOOR HET ONTVANGEN VAN DE HEILIGE COMMUNIE

 

Wanneer iemand de Communie wil ontvangen, laat hij zich dan ernstig voorbereiden op dit heilig Mysterie. Deze voorbereiding - in de praktijk van de Russisch-Orthodoxe Kerk spreekt men van ‘govenië’ - duurt een week of enige dagen en betreft het lichamelijke en geestelijke leven van de mens. Van het lichaam wordt onthouding gevraagd, dat wil zeggen seksuele onthouding en beperking van het eten (vasten).

 

Op vastendagen worden geen spijzen gebruikt van dierlijke oorsprong. Brood, groente en vruchten worden in matige hoeveelheden gebruikt (zie ook ‘Vastenregels’).

 

In deze dagen gaan we zoveel mogelijk naar de kerk, en als dat niet mogelijk is, dan proberen we ons beter dan anders aan onze gebedsregel te houden: wie gewoonlijk niet alle morgen- en avondgebeden bidt, doet dit nu wel; wie nooit canons bidt, probeert dit nu wel te doen, al was het maar één per dag.

 

Op de avond vóór het ontvangen van de Communie zijn we in de kerk bij de avonddienst, en daarna bidden we thuis behalve de avondgebeden, de Boetecanon tot de Heer Jezus Christus, de Canon tot de Moeder Gods en tot de Beschermengel.

 

Ten slotte de Canon ter voorbereiding op het ontvangen van de heilige Communie. Als door omstandigheden de andere canons niet gebeden worden, dan wel deze. Een goede gewoonte is deze Canon samen te bidden, de avond tevoren of ’s morgens vóór de dienst, in het gezin of in de kerk, zoals tegenwoordig in verschillende kerken gebeurt.

 

Na middernacht onthouden wij ons van voedsel en drinken; de Communie wordt ontvangen op een nuchtere maag. ´s Morgens bidden we de morgengebeden en de gebeden die gebeden worden ‘´s Morgens voor het gaan naar de kerk’ (zie inhoudsopgave). Voor het ontvangen van de Communie is het noodzakelijk te hebben gebiecht. In verschillende tradities gebeurt dit de avond tevoren of ´s morgens voor de Liturgie.

 

De voorbereiding zoals die hiervoor beschreven is, werd en wordt vooral gepraktiseerd in die kerken, waar men relatief weinig ter Communie gaat, bijvoorbeeld hoogstens viermaal per jaar. De Communie en de voorbereidingen erop zijn dan verbonden met de vier vastenperioden van het jaar (zie ‘Vastendagen en  vastenperioden’).

 

Het is verheugend te constateren dat meer en meer kerkgemeenschappen terugkeren naar de oorspronkelijke praktijk van de regelmatige en gezamenlijke Communie.

 

Afhankelijk van de gevolgde praktijk kan de voorbereiding ook plaatselijke en persoonlijke verschillen vertonen. Maar altijd zullen gebed, verzoening met de naaste, biecht en het eucharistisch vasten kernpunten van de voorbereiding vormen.

 


DE AVOND VÓÓR HET ONTVANGEN VAN DE HEILIGE COMMUNIE

 

Inleidende gebeden tot en met Psalm 50: zie Boetecanon

 

CANON, toon 2

 

Ode 1

 

Irmos

 

Komt volkeren laat ons een lied zingen voor Christus God, Die de zee verdeelde en de weg toonde aan het volk, dat Hij uit de slavernij van Egypte heeft gevoerd.

 

Keervers:         Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste de rechte geest.

 

Uw heilig Lichaam, barmhartige Heer, moge voor mij het Brood van het eeuwige leven worden en Uw kostbaar Bloed moge mij genezen van mijn vele kwalen.

 

Keervers:         Verwerp mij niet van voor Uw Aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij.

 

Onrein door onbetamelijke daden, ben ik, onzalige, niet

waardig om deel te hebben, o Christus, aan Uw allerzuiverst Lichaam en goddelijk Bloed, maar maak mij hiertoe waardig.

 

Keervers:         Alheilige Moeder Gods, red ons.

 

Goede aarde, gezegende Bruid van God, gij bracht de ongerepte Aar voort Die de wereld verlossing schenkt. Maak mij waardig te worden gered door Hiervan te eten.

 

Ode 3

 

Op de rots van het geloof hebt Gij mij bevestigd, mijn mond geopend tegen mijn vijanden. Daarom verheugt zich mijn geest als ik zing: niemand is heilig als onze God, en niemand is rechtvaardig als Gij, o Heer.

 

Keervers:         Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste de rechte geest.

 

Schenk mij een stroom van tranen, o Christus, om mijn hart te zuiveren van alle smet, zodat ik, gereinigd door een zuiver geweten, met geloof en ontzag, o Meester, mag naderen om deel te hebben aan Uw goddelijke Gaven.

 

Keervers:         Verwerp mij niet van voor Uw Aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij.

 

Moge Uw heilig Lichaam en Uw goddelijk Bloed mij worden tot vergeving van mijn overtredingen, tot gemeenschap met de Heilige Geest, tot het eeuwig leven en tot bevrijding van alle passies en droefheid, o Menslievende.

 

Keervers:         Alheilige Moeder Gods, red ons.

 

Alheilige tafel van het Brood des levens, Dat uit liefde voor ons is nedergedaald van boven en Dat aan de wereld nieuw leven schenkt: maak ook mij, onwaardige, waardig om Dit met ontzag te proeven en het leven te beërven.

 

Ode 4

 

Gekomen zijt Gij uit de Maagd, niet een middelaar, noch een Engel, maar Gijzelf, Heer, de Mens geworden God, en hebt mij geheel en al gered. Daarom roep ik U toe: ere zij Uw macht, o Heer.

 

Keervers:         Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste de rechte geest.

 

Om ons Mens geworden, Barmhartige, hebt Gij U vrijwillig als Lam ter slachting overgegeven om de zonden der mensen. Daarom bid ik U: reinig ook mij van mijn zonden.

 

Keervers:         Verwerp mij niet van voor Uw Aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij.

 

Genees de wonden van mijn ziel, o Heer, en heilig mij geheel en al. Meester, maak mij, onzalige, waardig om deel te nemen aan Uw mystiek en goddelijk Avondmaal.

 

Keervers:         Alheilige Moeder Gods, red ons.

 

Bid, o Vrouwe, tot Hem Die uit uw schoot geboren is, om genade voor mij en bewaar mij, uw dienaar, zonder smet of vlek, opdat het ontvangen van de geestelijke Parel mij heiligen moge.

 

Ode 5

 

Schenker van het licht en Schepper der tijden, leid ons, Heer, in het licht van Uw geboden. Buiten U kennen wij immers geen andere God.

 

Keervers:         Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste de rechte geest.

 

Laat het geschieden aan Uw onzalige dienaar, o Christus, zoals Gij hebt voorzegd. Verblijf in mij, zoals Gij hebt beloofd, want zie, ik proef van Uw goddelijk Lichaam en drink Uw Bloed.

 

Keervers:         Verwerp mij niet van voor Uw Aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij.

 

Woord van God, en God, moge de gloed van Uw Lichaam tot verlichting zijn van mijn verduisterd hart en Uw Bloed tot reiniging van mijn onreine ziel.

 

Keervers:         Alheilige Moeder Gods, red ons.

 

Maria, Moeder van God, heilige woning van de hemelse geur, maak mij door uw gebeden tot een uitverkoren vat om deel te mogen hebben aan de heilige Gaven van uw Zoon.

 

Ode 6

 

Neergeworpen in de afgrond van mijn zonden, roep ik tot de onpeilbare afgrond van Uw erbarmen: richt mij op uit de vergankelijkheid, o God.

 

Keervers:         Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste de rechte geest.

 

Heilig mijn geest, ziel en hart, o Heiland, en ook mijn lichaam. Maak mij waardig om zonder veroordeling te naderen tot Uw huiveringwekkende Mysteriën, o Meester.

 

Keervers:         Verwerp mij niet van voor Uw Aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij.

 

Laat toch alle boze overleggingen verre van mij zijn, Uw genade mij tot hulp en bevestiging zijn van mijn leven door het deelnemen aan Uw heilige Mysteriën, o Christus.

 

Keervers:         Alheilige Moeder Gods, red ons.

 

O God, heilig Woord van God, heilig mij geheel en al, nu ik tot Uw goddelijke Mysteriën nader, door de smeekbeden van Uw heilige Moeder.

 

Kondak, toon 2

 

Acht mij niet te gering, o Christus, om te ontvangen het Brood, Uw Lichaam, en Uw goddelijk Bloed. Laat het deelnemen aan Uw allerzuiverste en huiveringwekkende Mysteriën mij, onzalige, o Meester, niet zijn tot een oordeel, maar tot eeuwig en onsterflijk leven.

 

Ode 7

 

De wijze Jongelingen aanbaden het gouden afgodsbeeld niet, maar de afgoden versmadend, traden zij in de vlammengloed en te midden van het vuur klonken hun stemmen. De Engel besprenkelde hen met de dauw vanuit de hemel en sprak: ‘Verhoord zijn uw gebeden’.

 

Keervers:         Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste de rechte geest.

 

Moge het deelnemen, o Christus, aan Uw onsterflijke Mysteriën, de Bron van alle heil, mij nu worden tot

licht en leven en tot bevrijding van alle begeerten, tot voortgang en groei in de goddelijke deugd, Algoede, en dat ik door Uw goddelijke hulp U mag loven.

 

Keervers:         Verwerp mij niet van voor Uw Aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij.

 

Laat mij verlost worden van alle begeerten, van mijn vijanden, van alle nood en droefheid nu ik in liefde, huivering en met eerbied nader tot Uw onsterflijke en goddelijke Mysteriën, Mensenvriend, en doe mij zingen: gezegend zijt Gij, o Heer, God onzer vaderen.

 

Keervers:         Alheilige Moeder Gods, red ons.

 

Gij, vol van genade, die Christus, onze Heiland, op onbevattelijke wijze hebt gebaard, tot u bid ik, o Reine, ik, uw onreine dienaar: reinig mij van alle smet naar lichaam en geest, nu ik tot de alreine Mysteriën wil naderen.

 

Ode 8

 

In de vurige oven daalde Gij af tot de Hebreeuwse Jongelingen, o God, en maakte de vlammen tot dauw. Looft, alle werken, de Heer en verheft Hem in alle eeuwen.

 

Keervers:         Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste de rechte geest.

 

Maak mij, onzalige, heden waardig deelgenoot te zijn van Uw hemelse, ontzagwekkende en heilige Mysteriën, o Christus, en van Uw goddelijk en mystiek Avondmaal, mijn God en Heiland.

 

Keervers:         Verwerp mij niet van voor Uw Aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij.

 

Onder Uw hoede en erbarmen ben ik gevlucht, Algoede, en roep in vreze tot U: wil in mij verblijven, o Heiland, zoals Gij hebt gezegd, want zie, vrijmoedig vertrouwend op Uw genade, eet ik Uw Lichaam en drink ik Uw Bloed.

 

Eer aan de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest,

nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

Alheilige Drieëenheid, ere zij U.

 

Bevreesd ben ik dat, als ik het vuur ontvang, ik als was en stro zal verbranden: o huiveringwekkend Mysterie! Barmhartigheid Gods! Hoe kan ik, sterveling, deel hebben aan het goddelijk Lichaam en Bloed en onsterflijk worden?

 

Ode 9

 

De Zoon van de eeuwige Vader, God en Heer, is als Mens uit de Maagd aan ons verschenen om hen die in de duisternis gezeten waren te verlichten en de verstrooiden te verzamelen. Laten wij daarom de alombezongen Moeder van God verheerlijken.

 

Keervers:         Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste de rechte geest.

 

Smaakt en ziet dat het Christus is, de Heer, Die eens aan ons gelijk is geworden en Zichzelf eenmaal als Zoenoffer aan Zijn Vader heeft opgedragen, Die voor altijd is geofferd en heiligt die Hem ontvangen.

 

Keervers:         Verwerp mij niet van voor Uw Aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij.

 

Moge ik naar ziel en lichaam geheiligd, verlicht en gered worden, o Meester. Moge ik door deel te hebben aan Uw heilige Mysteriën Uw huis worden, zodat Gij in mij woont, tezamen met de Vader en de Geest, o barmhartige Weldoener.

 

Moge Uw heilig Lichaam en Bloed, o Heiland, mij worden tot vuur en tot licht, die het stof van de zonden verschroeien en de doornen van de boze neigingen verbranden en mij geheel en al verlichten, zodat ik Uw Godheid mag aanbidden.

 

Keervers:         Alheilige Moeder Gods, red ons.

 

Uit uw onschuldig bloed is God Mens geworden. Daarom bezingen u, o Meesteres, alle geslachten. De legerscharen der Geesten roemen u, omdat zij door u de Koning zagen, Die heerst over al het geschapene en Die de menselijke natuur heeft aangenomen.

 

WAARLIJK, HET IS WAARDIG

 

Waarlijk, het is waardig

u zalig te prijzen, Moeder Gods,

u, de altijd zaliggeprezen,

alreine Moeder van onze God.

U, eerbiedwaardiger dan de Cherubijnen,

en onvergelijkelijk glorierijker dan de Serafijnen,

die ongerept God het Woord hebt gebaard,

in waarheid Gods Moeder: u verheffen wij.

 

Trisagion tot en met Onze Vader

Tropaar van de dag, van het Feest of van de Zondag

anders verder de gewone orde van de avondgebeden.

 


’S MORGENS VÓÓR HET GAAN NAAR DE KERK

 

Inleidende gebeden tot en met ‘Komt, laten wij’: zie Boetecanon

 

PSALM 22

 

De Heer is mijn Herder,

het ontbreekt mij aan niets.

Op grazige weiden doet Hij mij verblijven;

aan verkwikkende wateren heeft Hij mij geleid.

Hij heeft mijn ziel bekeerd.

Hij leidt mij langs het pad der gerechtigheid

omwille van Zijn Naam.

Zelfs al ga ik midden in de schaduw des doods,

dan vrees ik geen kwaad, want Gij zijt met mij.

Uw staf en Uw stok,

juist deze zijn mijn troost.

Gij richt een tafel voor mij aan,

voor de ogen van mijn verdrukkers.

Met olie zalft Gij mijn hoofd:

hoe heerlijk is Uw heilige Kelk!

Uw barmhartigheid volgt mij van nabij,

alle dagen van mijn leven.

Ik mag wonen in het Huis des Heren,

tot in lengte van dagen.

 

PSALM 23

 

Aan de Heer behoort de aarde en haar volheid,

de gehele wereld, met allen die erop wonen.

Hij stelt haar vast op de zeeën,

Hij legt haar grondslag op stromen.

Wie mag opgaan tot de berg des Heren;

wie mag staan op Zijn heilige plaats?

Die onschuldig is van handen en zuiver van hart.

Die op ijdelheden zijn geest niet stelt,

geen meineed zweert tegen zijn naaste.

Zo iemand ontvangt zegen van de Heer

barmhartigheid van God, zijn Verlosser.

Zo is het geslacht van wie de Heer zoeken,

die het Aanschijn zoeken van de God van Jakob.

Open uw poorten, o Vorsten;

ga wijd open, eeuwige poorten,

opdat inga de Koning der glorie.

Wie is dan de Koning der glorie?

De Heer, Die sterk is en machtig,

een machtig Heer in de strijd.

Open uw poorten, o Vorsten;

ga wijd open, eeuwige poorten,

opdat inga de Koning der glorie.

Wie is de Koning der glorie?

De Heer der Heerscharen, Hij is de Koning der glorie.

 

PSALM 115:10-19

 

Ik geloofde, ook al had ik gesproken,

toen ik ten uiterste was vernederd.

In mijn verbijstering had ik gezegd:

elke mens is een leugenaar.

Wat kan ik de Heer teruggeven,

voor alles wat Hij mij heeft geschonken?

Ik zal de Kelk des Heils nemen,

en de Naam des Heren aanroepen.

Ik zal de Heer mijn geloften inlossen,

ten aanschouwen van heel Zijn volk.

Kostbaar voor het Aanschijn des Heren

is de dood van Zijn gewijden.

O Heer, ik ben immers Uw dienstknecht,

de zoon van Uw dienstmaagd:

Gij hebt mijn boeien verbroken.

U wil ik een offer van lof opdragen;

ik wil de Naam des Heren aanroepen.

Ik zal de Heer mijn geloften inlossen,

ten aanschouwen van heel Zijn volk.

In de voorhoven van het Huis des Heren;

in uw midden, Jeruzalem.

 

Eer aan de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest,

nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen

 

Alleluja, alleluja, alleluja, ere zij U, o God.  (3x met buigingen)

 

Troparen, toon 8

 

Sla geen acht op mijn overtredingen, o Heer, Die uit de Maagd geboren zijt, en reinig mijn hart door het te maken tot een tempel voor Uw heilig Lichaam en Bloed. Verwerp mij ook niet van voor Uw Aangezicht, Gij Wiens genade onuitputtelijk is.

 

Eer aan de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest.

 

Hoe kan ik, onwaardige, zo overmoedig zijn deel te willen hebben aan Uw heilige Mysteriën? Want als ik het zou wagen om met de waardigen tot U te naderen, dan zou mijn kleed mij immers verraden, want het is geen bruiloftskleed. Ik zou slechts veroordeling brengen over mijn schuldbeladen ziel. Heer, reinig mij en red mij als de Menslievende.

 

Nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

Groot is de menigte van mijn overtredingen, Moeder van God. Tot u haast ik mij, Alreine, en ik smeek u om verlossing. Bezoek mijn ontredderde ziel, gij Alleengezegende, en bid tot uw Zoon, onze God, dat mij vergeven mogen worden al mijn schandelijke daden.

 

In de Heilige Veertigdagentijd - Grote Vasten vóór Pasen

 

Tropaar van Witte Donderdag

 

Toen Uw roemrijke leerlingen bij de voetwassing werden verlicht, werd de goddeloze Judas door de ziekte van de hebzucht verduisterd en aan wetteloze rechters leverde hij U, de rechtvaardige Rechter, over. Zie, hoe de beheerder van het geld zich door geld heeft verhangen. Vlucht voor de onverzadigbare ziel, die zulke dingen tegen de Meester durfde te begaan. Heer Die genadig zijt voor allen, ere zij U.

 

Heer, ontferm U (40x met grote buigingen naar vermogen en behoefte)

 

De volgende verzen maken duidelijk met welke innerlijke gesteldheid men tot de goddelijke Mysteriën moet naderen.

 

O sterveling, wanneer ge wilt deelhebben aan het Lichaam van de Heer, nader dan in vreze, opdat ge niet verzengd wordt: het is vuur.

 

En wanneer ge het heilig Bloed tot gemeenschap gaat drinken, verzoen u dan eerst met hen die u leed hebben berokkend.

Eet daarna in vrijmoedig vertrouwen de mystieke Maaltijd.

 

Bid met beving de volgende gebeden alvorens deel te nemen aan het huiveringwekkende Offer van het levendmakend Lichaam van de Heer.

 

 

EERSTE GEBED VAN DE HEILIGE BASIEL DE GROTE

 

Meester en Heer Jezus Christus, onze God, Bron van leven en onsterflijkheid, Schepper van al het zienlijke en onzienlijke, Zoon Die evenals de Vader zonder begin en eeuwig zijt, Die voor ons, ondankbaren en onachtzamen, in Uw overvloedige goedheid in de laatste dagen ons vlees hebt aangenomen, gekruisigd en begraven zijt, met Uw eigen Bloed onze door de zonde vergankelijk geworden natuur hebt hersteld, onsterflijke Koning, neem het berouw van mij, zondaar, aan, neig Uw oor tot mij en luister naar mijn woorden.

Ik heb gezondigd, Heer, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor U en ben niet waardig om op te zien naar de hoogte van Uw heerlijkheid. Uw goedheid heb ik misbruikt, Uw geboden overtreden en Uw bevelen niet opgevolgd. Gij echter, Heer, gedenkt onze overtredingen niet, Gij zijt lankmoedig en vol ontferming. Gij hebt mij om mijn overtredingen niet aan de ondergang prijsgegeven, maar hebt gewacht op mijn oprechte bekering.

Want Gij, menslievende Heer, hebt door Uw profeet gezegd: ‘Ik heb geen behagen in de dood van de zondaar, maar liever dat hij zich bekeert van zijn weg en leeft’.

Gij, Meester, wilt niet dat Uw schepsel verloren gaat, en vindt geen welbehagen in het verloren gaan der mensen, maar wilt dat allen worden gered en tot kennis der waarheid komen.

Daarom, ook al ben ik zowel de hemel als de aarde en ook dit tijdelijke leven onwaardig, omdat ik mij geheel en al aan de zonde heb overgegeven en een slaaf ben geworden van mijn begeerten en Uw beeld heb geschonden, wanhoop ook ik, onzalige, niet aan mijn verlossing, omdat ik Uw schepsel en Uw maaksel ben, en waag het toch tot Uw oneindige mededogen te naderen.

Aanvaard ook mij, barmhartige Heer, zoals Gij eens de zondares, de rover, de tollenaar en de verloren zoon hebt aanvaard, en neem mijn zware zondenlast van mij, Gij Die de zonden der wereld wegneemt, de zwakheden der mensen geneest, de vermoeiden en belasten tot U roept en hun rust geeft. Gij zijt immers niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars tot bekering.

Zuiver mij daarom van iedere lichamelijke en geestelijke smet, en leer mij heiligheid te volbrengen in vreze voor U, opdat ik met het reine getuigenis van mijn geweten het deel van Uw heilige Gaven mag ontvangen, verenigd mag worden met Uw heilig Lichaam en Bloed, en Gij in mij woont en verblijft tezamen met de Vader en de Heilige Geest.

Ja, Heer Jezus Christus, mijn God, laat het ontvangen van Uw alzuivere en levendmakende Mysteriën mij niet strekken tot een oordeel, noch tot verzwakking van mijn ziel en lichaam, als ik er onwaardig aan zou deelnemen, maar sta mij toe om tot mijn laatste ademtocht zonder veroordeling het deel van Uw heilige Gaven te mogen ontvangen tot gemeenschap met de Heilige Geest, tot leeftocht op de reis naar het eeuwige leven, en tot een goede verdediging voor Uw vreeswekkende rechterstoel, opdat ook ik met al Uw uitverkorenen zal delen in Uw onvergankelijke, hemelse goederen, die Gij, Heer, hebt bereid voor allen die U liefhebben en in wie Gij verheerlijkt zijt in de eeuwen. Amen.

 

TWEEDE GEBED VAN DE HEILIGE JOHANNES CHRYSOSTOMOS

 

Heer mijn God, ik weet dat ik tekortschiet en niet waardig ben, dat Gij onder het dak van het huis van mijn ziel komt, want het is geheel verwaarloosd en bouwvallig.

Gij hebt in mij geen behoorlijke plaats om Uw hoofd neer te leggen. Maar, zoals Gij U uit den hoge om ons hebt vernederd, verneder U dan zo ook nu tot mijn nederigheid. Zoals Gij goed hebt gevonden in een grot en in een kribbe voor redeloze dieren te liggen, wil zo ook komen in de kribbe van mijn redeloze ziel en mijn onrein lichaam. Zoals Gij U niet hebt laten weerhouden het huis van Simeon, de melaatse, te bezoeken en daar met zondaars maaltijd te houden, wees zo ook bereid het huis van mijn nederige ziel binnen te gaan, al is het dat van een melaatse en een zondaar. En zoals Gij de vrouw, die evenals ik zondig was, niet hebt verstoten toen zij U naderde om U aan te raken, ontferm U zo ook over mij, zondaar, die eveneens tot U kom om U aan te raken. En, zoals Gij haar bezoedelde en onreine lippen niet schuwde, verafschuw zo ook niet mijn nog zoveel meer bezoedelde en onreine lippen en ook niet mijn bezoedelde en zeer onreine tong.

Laat het vuur van Uw alheilig Lichaam en Uw kostbaar Bloed mij strekken tot heiliging, verlichting en genezing van mijn nederige ziel en lichaam, tot verlichting van de last van mijn vele zonden, tot bescherming tegen iedere duivelse invloed, tot beteugeling en beëindiging van mijn heilloze en ontaarde levenswijze, tot de versterving van mijn hartstochten, tot het naleven van Uw geboden, tot vermeerdering van Uw goddelijke genade en tot beërving van Uw Koninkrijk.

Want ik nader U niet onbedachtzaam, o Christus, mijn God, maar in vrijmoedig vertrouwen op Uw onuitsprekelijke goedheid, opdat ik niet door mij ver te houden van Uw gemeenschap ten prooi zal vallen aan mijn geestelijke vijanden. Daarom smeek ik U: Gij Die alleen heilig zijt, o Meester, heilig mijn ziel en lichaam, mijn geest en hart, mijn nieren en heel mijn binnenste, vernieuw mij geheel en al. Plant in mijn leden het ontzag voor U en laat Uw heiliging mij niet ontnomen worden. Wees mij tot hulp en verdediging, bestuur mijn leven in vrede en maak mij waardig om met Uw heiligen te staan aan Uw rechterhand, door de gebeden en smekingen van Uw alreine Moeder, van Uw onlichamelijke Dienaren, van de heilige Krachten en van al Uw heiligen, die U vanaf het begin aangenaam zijn geweest. Amen.

 

DERDE GEBED VAN DE HEILIGE SIMEON METAFRASTES (ca. 10e eeuw)

 

Gij, alleen reine en onvergankelijke Heer, Die in Uw onuitsprekelijke medelijden en erbarmen geheel onze natuur hebt aangenomen uit haar, die U op wonderbaarlijke wijze heeft gebaard door de komst van de Heilige Geest en de wil van de eeuwige Vader, Gij Jezus Christus, Wijsheid Gods, Vrede en Kracht: Die door het aannemen van onze natuur het levendmakend en verlossend lijden, het Kruis, de nagelen, de lans en de dood zelf hebt ondergaan, dood al de zieldodende begeerten van mijn lichaam. Gij Die door Uw nederdaling in het graf het rijk van de hades hebt geboeid, begraaf mijn kwade voornemens onder goede gedachten en verdrijf de geesten der boosheid.

Gij Die door Uw levendmakende Opstanding op de derde dag onze gevallen voorvader weer hebt opgericht, richt ook mij op, die in zonde ben neergezonken, en stel mij de wegen van berouw voor ogen.

Gij Die door Uw glorierijke Hemelvaart onze natuur, die Gij had aangenomen, hebt vergoddelijkt en verheerlijkt door Uw zitten aan de rechterhand van de Vader, maak mij waardig door de deelneming aan Uw heilige Mysteriën te behoren tot hen die gered zijn en zetelen aan Uw rechterhand.

Gij Die door de komst van de Geest, de Trooster, Uw heilige leerlingen tot waardige vaten hebt gemaakt, maak ook mij ontvankelijk voor Zijn komst. Gij Die zult wederkomen om de wereld in gerechtigheid te oordelen, mijn Schepper en Formeerder, sta ook mij toe U met al Uw heiligen op de wolken tegemoet te gaan: zodat ik U zonder ophouden kan verheerlijken en prijzen, U en Uw Vader zonder begin, en Uw alheilige, goede en levendmakende Geest, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

VIERDE GEBED VAN DE HEILIGE JOHANNES VAN DAMASKUS

 

Meester en Heer Jezus Christus, onze God, Gij alleen bezit de macht de zonde der mensen weg te nemen.

Algoede en Menslievende, scheld mij alle overtredingen kwijt die ik bewust of onbewust heb begaan: maak mij waardig om zonder veroordeling deel te hebben aan Uw goddelijke, heerlijke, alzuivere en levendmakende Mysteriën, niet tot leed, niet tot kwelling, niet tot vermeerdering der zonde: maar tot reiniging en heiliging, en tot een belofte van het toekomstig leven en Uw Koninkrijk, tot verdediging en hulp, en tot afweer van mijn geestelijke vijanden en tot uitdelging van mijn vele zonden. Want Gij zijt de God van genade, barmhartigheid en liefde voor de mensen, en U zenden wij de lof, aan de Vader, en de Heilige Geest, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

VIJFDE GEBED VAN DE HEILIGE BASIEL DE GROTE

 

Ik weet, Heer, dat ik onwaardig deelneem aan Uw heilig Lichaam en Uw kostbaar Bloed, dat ik schuldig ben en mijzelf een oordeel eet en drink als ik het Lichaam en Bloed van U, mijn Christus en God, niet onderscheid: maar vrijmoedig en vertrouwend op Uw barmhartigheid, waag ik het te naderen tot U Die hebt gezegd: ‘Wie Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem’. Ontferm U daarom over mij, o Heer, en laat mij, zondaar, niet te schande worden, maar doe met mij naar Uw genade: laat dit Heilige mij strekken tot genezing, zuivering en verlichting, tot bescherming, verlossing en heiliging van ziel en lichaam, tot verdrijving van alle drogbeelden, boze handelingen en van iedere duivelse werking die zich heimelijk in mijn leden voltrekt. Laat het zijn tot liefde en vrijmoedig vertrouwen tegenover U: tot verbetering van mijn leven en mijn standvastigheid, tot groei in de deugd en tot volmaaktheid: tot het onderhouden van de geboden, tot gemeenschap met de Heilige Geest, tot leeftocht voor de reis naar het eeuwige leven en tot een goede verdediging voor Uw ontzagwekkende Rechterstoel: niet tot een oordeel, noch tot veroordeling.

 

ZESDE GEBED VAN DE HEILIGE SIMEON DE NIEUWE THEOLOOG (949-1022)

 

Van besmeurde lippen, uit een onrein hart, van een onzuivere tong en uit een onreine ziel aanvaard deze bede, o mijn Christus. Verwerp nu niet de woorden die ik spreek, noch mijn manier van doen en evenmin mijn onbeschaamdheid, maar schenk mij de moed te uiten wat ik wil zeggen, mijn Christus: leer mij liever al wat ik moet doen en spreken. Gezondigd heb ik meer dan de zondares die, toen zij vernam waar Gij verbleef, myron kocht en U, o Christus, vol vrijmoedigheid naderde om er de voeten mee te zalven van mijn God, mijn Meester en mijn Christus. Omdat Gij haar niet verstootte, toen zij verlangend tot U kwam, verafschuw mij evenmin, o Woord: maar reik mij Uw voeten, opdat ik ze kan vatten en omarmen en ze onbeschroomd durf te zalven met mijn oprechte tranenvloed, als met kostbare myron. Was mij met mijn tranen en zuiver mij ermee, o Woord.

Scheld kwijt mijn slechte daden en schenk mij vergeving. Gij kent de veelheid van mijn kwalen, Gij ziet mijn wonden, Gij kent de tekens die van eerdere overbleven: Gij kent ook mijn geloof, Gij neemt mijn ijver waar en hoort al mijn zuchten. Niets blijft verborgen voor U, mijn God, mijn Schepper, mijn Verlosser, zelfs niet een druppel van een traan, nee, zelfs geen deeltje van een druppel. Uw ogen zien in mij de dingen die ik nog niet heb gedaan, want de nog niet begane daden zijn reeds nu in Uw Boek beschreven.

Zie mijn vernedering, zie mijn moeiten en vergeef mij al mijn zonden, o God van heel de schepping: opdat ik met een zuiver hart, met een geest bevend van ontzag en met een van berouw vervuld gemoed kan deelnemen aan Uw alreine, alheilige Mysteriën, die het leven heiligen van allen die U eten en drinken met een zuiver hart: want Gij, mijn Meester, hebt gezegd: ‘Wie eet Mijn Vlees en drinkt Mijn Bloed, hij blijft in Mij en Ik in hem’.

Een vaste waarheid is het Woord van U, mijn Meester en mijn God: al wie deelt in Uw goddelijke en heilige genade is nooit tot eenzaamheid gedoemd, maar is met U, mijn Christus, drievoudig heerlijk Licht, Dat schijnt in deze wereld. Moge ik daarom niet alleen blijven, ver van U, Schenker van het leven, mijn adem, mijn leven, mijn vreugde, en verlossing van de wereld. Daarom ben ik tot U gekomen, zoals Gij ziet, met tranen en met een hart, dat vol is van berouw.

Ik bid U om de verlossing van al mijn zonden en dat ik onveroordeeld mag delen in Uw volmaakte, levendmakende Mysteriën. Dan zult Gij in mij blijven, zoals Gij hebt gezegd, in mij, alleronzaligste, opdat de verzoeker mij niet ver van Uw genade zal vinden en mij verraderlijk zal roven en mij weg zal voeren, weg van Uw Woord dat heilig maakt. Daarom val ik voor U neer en roep tot U vol innigheid: zoals Gij eens aanvaardde de verloren zoon en haar, de zondares: aanvaard, Barmhartige, zo ook mij, zondaar en evenbeeld van de verloren zoon. Met een berouwvol hart kom ik nu tot U, en ik weet, o Heiland, dat geen ander voor U heeft gezondigd als ik, noch daden heeft bedreven die de mijne evenaren. Maar dit weet ik opnieuw en zeker, dat niet de grootte van de verkeerde daden en evenmin de talrijkheid van de zonden Uw geduld en de volle maat van Uw lankmoedigheid, mijn God, te boven gaan. Gij maakt hen, die innig berouwvol zijn, door de genade van Uw medelijden, rein en stralend en aan het Licht deelachtig en brengt hen grootmoedig in gemeenschap met Uw Godheid.

Hoe vreemd en onbegrijpelijk het ook is voor Engelen en voor het verstand der mensen, veelvuldig spreekt Gij met hen als met vertrouwde vrienden.

Uit deze dingen put ik moed. Zij geven mij vastheid, o mijn Christus. En zo, vol vertrouwen door de rijkdom van Uw goedheid jegens ons, verheugd maar ook vol beving, treed ik, die niet meer ben dan gras, in gemeenschap met het vuur en word ik, o onbegrijpelijk wonder, besprenkeld als met koele dauw, op onzegbare wijze, zoals het braambos van weleer, dat brandde en toch niet verteerde.

Daarom aanbid en loof ik U, verheerlijk ik U, mijn God, met een dankbare geest en met een dankbaar hart. Met dankbaarheid in alle leden van ziel en lichaam prijs ik U, want Gij zijt de Gezegende, nu en in alle eeuwen. Amen.

 

ZEVENDE GEBED VAN DE HEILIGE JOHANNES CHRYSOSTOMOS

 

O God, bevrijd en verlos mij. Vergeef mij de overtredingen waarmee ik tegen U heb gezondigd, in woord, in daad en in gedachte, vrijwillig of onvrijwillig, bewust of onbewust. Vergeef mij alles als goede en menslievende God. Laat mij door de gebeden van Uw alreine Moeder, van Uw geestelijke Dienaren en heilige Machten en van alle heiligen die U aangenaam zijn geweest, zonder veroordeling Uw heilig Lichaam en kostbaar Bloed mogen ontvangen, tot genezing van mijn ziel en lichaam, en tot reiniging van boze overleggingen. Want van U is het Koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, tezamen met de Vader, en de Heilige Geest, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

ACHTSTE GEBED VAN DEZELFDE HEILIGE

 

Het komt mij niet toe, o Meester en Heer, dat Gij U begeeft onder het dak van mijn ziel: maar omdat Gij in Uw liefde toch in mij wilt wonen, waag ik het naderbij te komen: Gij gebiedt: ik zal de poorten openen die Gij alleen hebt geschapen, opdat Gij er overeenkomstig Uw Wezen met erbarmen kunt binnentreden, er kunt binnentreden en mijn verduisterd gemoed verlichten: ik geloof dat Gij dit wilt doen: want Gij hebt de zondares niet ontweken, toen zij U in tranen naderde: noch hebt Gij de tollenaar, die berouw had, afgewezen: noch de rover, die Uw Koninkrijk beleed, verstoten, en evenmin hebt Gij de boetvaardige vervolger aan zijn lot overgelaten: maar allen, die vol berouw tot U kwamen, hebt Gij opgenomen in de kring van Uw vrienden, Gij Die alleen gezegend zijt, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

 

NEGENDE GEBED VAN DEZELFDE HEILIGE

 

Heer Jezus Christus, mijn God, scheld mij, zondige, onnutte en onwaardige dienaar, de zonden, ongerechtigheden en overtredingen kwijt, waardoor ik van mijn jeugd af tot op deze dag en dit uur tegen U heb gezondigd: bewust of onbewust, in woorden of daden, in fantasieën en in gedachten, in voornemens of met al mijn zintuigen, vergeef ze mij, spreek mij ervan vrij en delg ze uit.

Maak mij waardig door de gebeden van haar die U ongerept heeft gebaard, de alreine altijdmaagd Maria, Uw Moeder, de enige hoop die niet beschaamt, mijn bescherming en verlossing, om zonder veroordeling deel te hebben aan Uw zuivere en onsterflijke, levendmakende en vreeswekkende Mysteriën tot vergeving van zonden en tot eeuwig leven, tot heiliging, tot verlichting en sterking, genezing en gezondheid van mijn ziel en lichaam, en tot verdrijving en volledige vernietiging van mijn kwade overleggingen, gedachten en voornemens, van nachtelijke drogbeelden, van duistere en boze geesten.

Want van U is het Koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, de eer en de aanbidding, tezamen met de Vader, en de Heilige Geest, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

GEBED VAN DE HEILIGE JOHANNES VAN DAMASKUS

 

Voor de deuren van Uw Heiligdom sta ik, en toch ben ik niet vrij van slechte gedachten. Maar Gij, o Christus, onze God, Die de tollenaar hebt gerechtvaardigd, Zich over de Kananese hebt ontfermd en voor de rover de poorten van het Paradijs hebt geopend, open zo ook voor mij de overvloed van Uw erbarmen en neem mij aan, die tot U nader om U aan te raken, zoals Gij ook de zondares en de vrouw, die aan bloedvloeiing leed, hebt aangenomen. De laatste werd genezen door slechts de zoom van Uw gewaad aan te raken: de eerste werd van haar zonden verlost door Uw heilige voeten te omarmen. Ik, onzalige echter, die het waag om Uw gehele Lichaam te ontvangen, laat mij hierom niet verschroeid worden als door vuur, maar neem mij aan, zoals Gij haar hebt aangenomen: verlicht mijn geestelijke zintuigen en verbrand mijn zondenlast door de gebeden van haar, die U ongerept heeft gebaard, en van de hemelse Machten, want Gij zijt gezegend in de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

GEBED VAN DE HEILIGE JOHANNES CHRYSOSTOMOS

 

Ik geloof, Heer, en belijd dat Gij waarlijk de Christus zijt, de Zoon van de levende God, in de wereld gekomen om zondaars, van wie ik de eerste ben, te verlossen.

Ook geloof ik, dat Dit Uw heilig Lichaam is, en Dat Uw kostbaar Bloed. Daarom bid ik U: ontferm U over mij, en vergeef mij al mijn zonden, die ik vrijwillig en onvrijwillig, in woord en daad, bewust en onbewust heb begaan, en maak mij waardig om zonder veroordeling aan Uw alheilige Mysteriën deel te nemen tot vergeving van zonden en tot eeuwig leven. Amen.

 

Wanneer je komt om de Communie te ontvangen, bid dan het volgende gebed van de heilige Simeon Metafrastes

 

Zie, ik nader tot de goddelijke Mysteriën.

O mijn Schepper, verzeng mij niet door deze gemeenschap:

want Gij zijt immers vuur dat de onwaardigen verbrandt.

Zuiver mij daarom van alle smet.

 

Vervolgens

 

Zoon van God, neem mij heden aan als deelgenoot van Uw mystiek Avondmaal: want aan Uw vijanden zal ik dit geheim zeker niet verraden en U ook geen kus geven zoals Judas, maar zoals de rover belijd ik mijn geloof in U: gedenk mij, Heer, in Uw Koninkrijk.

 

In de Liturgie gevolgd door

 

Heer, moge het deelhebben aan Uw heilige Mysteriën mij niet worden tot een oordeel of veroordeling, maar tot genezing van mijn ziel en van mijn lichaam.

 

Daarna de verzen

 

Huiver, o sterveling, bij het aanschouwen van het vergoddelijkend Bloed, want Het is vuur dat de onwaardigen verzengt.

 

Het Lichaam van de Heer vergoddelijkt en voedt mij. Het vergoddelijkt mijn geest en voedt op wonderbare wijze mijn ziel.

 

Troparen

 

Door Uw liefde hebt Gij mij gewonnen, o Christus, en mij veranderd door Uw goddelijke zorg: verbrand nu met geestesvuur mijn zonden en maak mij waardig te worden vervuld met de zaligheid in U, opdat ik jubelend mag verheerlijken Uw eerste en tweede Komst, o Algoede.

 

Hoe zal ik, onwaardige, binnentreden in de stralende pracht van Uw Heiligdom? Want als ik het zou wagen de bruiloftszaal te betreden, dan zou mijn kleed mij verraden, want het is geen bruiloftskleed. Geboeid zou ik buitengeworpen worden door de Engelen. Zuiver, o Heer, mijn ziel van alle smet en red mij als de menslievende God.

 

GEBED

 

Menslievende Meester, Jezus Christus, mijn God, laten deze heilige Mysteriën mij niet worden tot een oordeel omdat ik onwaardig ben: maar tot zuivering en heiliging van mijn ziel en lichaam en tot onderpand van het toekomstig leven en Uw Koninkrijk. Mij is het goed dat ik God aanhang en in de Heer het vertrouwen op mijn verlossing stel.

 

en nogmaals

 

Zoon van God, neem mij heden aan als deelgenoot van Uw mystiek Avondmaal: want aan Uw vijanden zal ik dit geheim zeker niet verraden en U geen kus geven zoals Judas, maar zoals de rover belijd ik mijn geloof in U: gedenk mij, Heer, in Uw Koninkrijk.